Pano – De hoge prijs van een rondje zwartepieten in de media

Eind januari werd ik gevraagd om een interview over contactopsporing voor Pano, een programma van de VRT-nieuwsdienst, die ik doorgaans respecteer om zijn diepgang en nuance. De setting van het interview was zeer bijzonder en de reportage bevatte uiteindelijk veel onjuiste informatie. Hieronder gaan enkele bedenkingen over de aspecten waarbij ik betrokken ben.

Het is alvast merkwaardig dat de basiskritiek op het ICT-systeem wordt geuit door een aantal personen die het systeem mee hebben uitgedacht. En er is bij de behoeftenbepaling wel degelijk zeer goed naar hen geluisterd.

Enkele feiten

Organisaties waarover ik de leiding heb, werden op 19 april 2020 gevraagd om in 2,5 weken tijd te voorzien in een gemeenschappelijk ICT-platform voor de ondersteuning van de contactopsporing. Dat systeem moest de contact centers ondersteunen in hun functionele behoeften, zoals die in april 2020 werden vastgelegd in een werkgroep van experten voorgezeten door professor Emmanuel André. Deze werkgroep bestond ook uit vertegenwoordigers van de regionale gezondheidsinspecties en van Sciensano. Dr. Wouter Arrazola de Oñate, die in de reportage zeer uitvoerig aan bod komt, was lid van deze werkgroep, en heeft in belangrijke mate bijgedragen tot de conceptie van het uitgewerkte systeem.

De ontwerpspecificaties van deze werkgroep lagen al voor op het ogenblik dat Smals vzw (de in-house ICT-vereniging van de openbare instellingen van sociale zekerheid en gezondheid) en ikzelf bij het project zijn betrokken, en dit zijn de definitieve specificaties geworden. De gevraagde systemen zijn in een ijltempo uitgebouwd volgens deze specificaties dankzij een enorme inzet van bekwame medewerkers. Ze zijn sindsdien voortdurend verder bijgestuurd, in verschillende iteraties, op basis van gebruikersfeedback.

De systemen voor contactopsporing dienen om (vermoedelijk) besmette personen op te bellen, hen vragen te stellen over de personen of zogenaamde collectiviteiten (woon-zorgcentrum, school, kinderopvang…) waarmee ze in contact waren en over de plaatsen waar ze mogelijk besmet zijn geraakt. Vervolgens kan het contact center hun risicocontacten, of de collectiviteiten waarmee ze in contact zijn geweest, opbellen. Dit alles gebeurt op basis van scripts, opgesteld door de gezondheidsinspecteurs. De gegevens die verzameld worden, blijven tijdelijk bewaard in een gegevensbank.

Ieder zijn rol

In de reportage beweren dr. Arrazola de Oñate en professor Niel Hens niet te beschikken over alle nodige gegevens om clusters te detecteren of aan brononderzoek te doen. Clusteranalyse en brononderzoek zijn uiteraard cruciaal in de bestrijding van de crisis. Dat betwist niemand.

Daartoe wordt in de gegevensbanken sedert mei 2020 wel degelijk het verband bijgehouden tussen een besmet persoon en haar/zijn risicocontacten, evenals de collectiviteiten waarmee de besmette persoon in contact is geweest. Geleidelijk werd de gegevensbank ook aangevuld met precieze informatie over de plaatsen waar de persoon besmet zou kunnen zijn geweest. Wanneer een risicocontact later zelf besmet blijkt, wordt ook een verband opgeslagen tussen die persoon en zijn risicocontacten. Iedereen kan in detail lezen wat de gegevensbank aan informatie bevat in het Samenwerkingsakkoord dat ze regelt. Elke persoon wordt in de gegevensbank zoveel mogelijk geïdentificeerd aan de hand van een uniek identificatienummer, ook al komt hij er in voor in verschillende hoedanigheden. Op die manier kunnen de ketens van contacten heel gemakkelijk worden opgespoord.

Sedert mei 2020 worden alle gegevens die bij Sciensano beschikbaar zijn over de besmettingen, en alle gegevens die de contact center agents verzamelen, dagelijks overgemaakt aan de regionale gezondheidsinspecties. Deze gegevens bevatten, zoals reeds aangegeven, wel degelijk de verbanden tussen besmette personen en hun risicocontacten. De gezondheidsinspecteurs kunnen met die informatie aan de slag voor brondetectie en clusteropsporing, met behulp van hun eigen ICT-toepassingen en kennis. Volgens mijn informatie gaan ze daar overigens zeer correct mee om. Ik heb al in mei 2020 aangegeven welk soort informatiesystemen, zoals graph-databanken, de gezondheidsinspecties nuttig zouden kunnen ondersteunen. Maar de vraag om dit te realiseren werd alvast niet aan Smals vzw of aan mij gesteld.

Onderzoekers beschikken dan weer over anonieme informatie via het FAIR-portaal van Sciensano.

De kritiek op de ICT-systemen betreft dus niet de systemen die door Smals vzw of door mij zijn opgezet. Dr. Arrazola de Oñate klaagt aan dat hij de beschikbare gegevens niet gepast kan ontsluiten omdat hij niet over de juiste toepassingen beschikt. Allicht zijn de methoden die hij gebruikt voor contactopsporing en clusteranalyse voor 400 tuberculose-gevallen per jaar niet gepast voor contactopsporing en clusteranalyse voor een veelvoud daarvan aan Covid-19 besmettingen per dag. Professor Hens geeft in de reportage aan dat hij daartoe analysetools heeft die wereldwijd worden gebruikt, maar over onvoldoende gegevens beschikt. Waarom is er door professor Hens, die over goede analysetools beschikt, en dr. Arrazola de Oñate, die over alle gegevens kan beschikken, dan niet samengewerkt ? Bij mijn weten zijn ze allebei betrokken bij de Vlaamse stuurgroep inzake contactopsporing.

In de reportage vraagt dr. Arrazola de Oñate zich ook of waarom eenzelfde contact center agent niet een hele cluster afhandelt. Wel, omdat zijn idee daaromtrent na grondig onderzoek niet door de hogervermelde werkgroep van experten o.l.v. professor André is weerhouden. Er is duidelijk aangegeven dat het clusteronderzoek het werk moet zijn van gespecialiseerde gezondheidsinspecteurs, niet van contact center agents – die voornamelijk aan feitenverzameling doen.

Blame ICT ?

Iedereen draagt zijn steentje bij in de oplossing: experts, overheden, ICT-specialisten en de media. Hun taak is om het publiek te informeren en daarbij de zaken kritisch te benaderen. Maar laat ons de krachten bundelen, in plaats van mekaar te bestrijden. Deze crisis is nog lang niet voorbij.

We werken nu al maanden op basis van onzekerheden en met steeds wijzigende informatie. Elk vanuit zijn specialisatie. De polemieken aanwakkeren komt onze strijd tegen de pandemie niet ten goede. Naar de pers stappen wanneer de eigen standpunten in de werkgroepen niet werden gevolgd door collega-experten, lijkt me geen recept voor een efficiënte, op wetenschappelijke argumenten gebaseerde besluitvorming.

De kwestie toont ook nog maar eens het belang van multidisciplinaire afstemming tussen beleid en ICT. Wie informatiesystemen bouwt, moet de behoeften kunnen begrijpen. Maar de inhoudelijke experten moeten ook de mogelijkheden kennen van de informatiesystemen, ze mee ontwerpen en ze gepast gebruiken.

Een overlegforum zoals het Interfederaal Comité Testing & Tracing onder leiding van Karine Moykens functioneert nu efficiënt en effectief. Hier werken we collegiaal en op basis van multidisciplinaire expertise aan de uitbouw en permanente verbetering van informatiesystemen – voor de contactopsporing, grootschalige testen, en sedert kort de organisatie van de vaccinatie.

Hecht groepswerk tussen alle deelgebieden, hun gezondheidsinspectiediensten en de ICT-diensten, levert zeer mooie resultaten af. Op meerdere aspecten zijn het internationale best practices. Alles wordt in detail gedocumenteerd op www.corona-tracking.info. Ook over de resultaten wordt permanent en transparant gerapporteerd.

Ik heb alvast onmiddellijk na de reportage een hernieuwde, constructieve uitnodiging tot optimale multidisciplinaire samenwerking gemaild naar professor Hens en dr. Arrazola de Oñate.

Tunnelvisie

Ik werd voor het interview gevraagd om plaats te nemen aan een grote lege tafel. Alle licht was op mij gericht, in een nogal dramatische setting. Twee interviewers stonden klaar om vanuit een donker hoekje vragen af te vuren, om de beurt, meer dan een uur lang. Ruim over de afgesproken tijd. Dezelfde vraag werd vier-vijf-zes keer herhaald. Mijn antwoorden onderbroken. Hun toon werd soms wat agressief.

Ik werd geconfronteerd met kritieken uitgesproken uit naam van experten die zelf betrokken zijn of waren bij de organisatie van de contactopsporing en de brondetectie. De tussenkomst van de betrokken personen en hun precieze punten van kritiek kreeg ik echter niet te zien. Niet vooraf en niet tijdens het interview. Dat ware nochtans veel efficiënter en serener geweest. Ruimte voor eigen uitleg kreeg ik nauwelijks.

Vaak ging een vraag uit van factueel verkeerde informatie. Was dit een uitspraak van de geïnterviewde, verkeerd begrepen of verkeerd voorgesteld ? Wie zal het zeggen. Krijg je dan dezelfde vraag tot zes keer toe opnieuw, mét opnieuw dezelfde verkeerde info ? Dan overheerst de indruk dat de interviewers op zoek waren naar een forse reactie, eerder dan naar informatie.

Laat ons kritische journalistiek niet verwarren met blijven doorhameren om de spektakelwaarde. Het getuigt niet van een open blik als je de aangereikte info zomaar opzij schuift.

Ons vertrouwen maakt het verschil

De strijd tegen de verschrikkelijke Covid-pandemie is nochtans echt niet gebaat bij een rondje zwartepieten. Artsen, wetenschappers, administraties en ICT-specialisten zijn in deze crisis tot het uiterste gegaan om de bevolking te beschermen. En soms bleek het virus sterker dan onze gezamenlijke inspanning. Dat is frustrerend. Maar laten we nu vooral niet elkaar de les spellen.

Ons land doet het nu vrij goed in de strijd tegen de pandemie, ook in vergelijking met buurlanden. Samenwerking werpt zijn vruchten af. Toch zijn het vertrouwen en de medewerking van onze brede bevolking wellicht de meest bepalende factor. Daarom zijn doemberichten en nodeloze polemieken te vermijden.

Aan het einde vroegen de interviewers mijn reactie op de bewering dat de gekozen aanpak mensenlevens zou hebben gekost. Het is een vraag die velen nodeloos kwetst.

Al wie tijdens deze crisis een dierbare heeft verloren, zal zich terecht afvragen: waar kwam de besmetting vandaan ? Kon de medische wetenschap hier echt niets tegen beginnen? Kon nog snellere contactopsporing dit voorkomen ? Wat als ?

Het dodelijke virus eist levens. Niet de strijd tegen de pandemie. In deze strijd stellen velen zich voluntaristisch op, ook de talloze ICT-specialisten achter dit verhaal. Zo bleef de contactopsporing ook tijdens de piek van de tweede golf slagkrachtig. Zo bereiken we de grote meerderheid van besmette personen én hun contacten binnen de 36 uur. Natuurlijk willen we nog meer doen, nog sneller resultaten boeken.

En uiteraard mogen de gemaakte keuzes ook in vraag gesteld worden. Laat dat echter sereen gebeuren, met respect voor ieders expertisen en inbreng. Laat ons vooral niet het vertrouwen van de bevolking nog eens op de proef stellen. Ook dat heeft zijn prijs.